Gedragsregels inzake seksuele intimidatie binnen HCOIJ
HCOIJ sluit zich volledig aan bij de door het NOC*NSF opgestelde gedragsregels ter preventie van seksuele intimidatie in de sport. Degedragsregels zijn van belang voor iedereen die aan sport doet. Ze zijn vooral bedoeld om alle begeleiders van sporters en van sportactiviteiten een richtlijn te geven ten aanzien van welk gedrag wel en niet is toegestaan.
Wat verstaan we onder seksuele intimidatie?
Seksuele intimidatie is elke vorm van
seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non-verbale of fysieke
zin, opzettelijk of onopzettelijk, die door de persoon die het ondergaat als
ongewenst of gedwongen wordt ervaren.
Seksuele intimidatie kan voorkomen tussen sporters onderling, tussen trainers/coachesonderling en tussen sporters en trainers/coaches.
Het is een breed begrip. Dubbelzinnige grapjes en onverwachte aanrakingen
kúnnen als intimiderend worden ervaren.
Ook ondubbelzinnige, strafbare vormen van seksueel misbruik, vallen onder
seksuele intimidatie.
Seksuele intimidatie komt het meest voor in relaties waarbij sprake is van een machtsverschil. Dat machtsverschil kan te maken hebben met leeftijd (volwassene tegenover kind), positie (trainer tegenover sporter) of getal (groep tegenover eenling).
De gedragsregels van HCOIJ ter preventie van seksuele intimidatie
in de sport
1. De trainer/coach moet zorgen
voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt (om te
bewegen).
De sporter moet als mens worden gerespecteerd. Er mag geen onderscheid worden
gemaakt naar of nadruk worden gelegd op godsdienst, levensovertuiging,
politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid,
culturele achtergrond, leeftijd, lichamelijke kenmerken of burgerlijke staat.
Dat betekent dat de sporter zich zowel tijdens het sporten maar ook daarbuiten,
bijvoorbeeld in de kleedruimtes, veilig moet voelen en het gevoel moet hebben
dat hij zich – letterlijk – vrij kan bewegen.
2. De trainer/coach onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op
een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het
privé-leven van de sporter door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk
gestelde doel.
Hierbij gaat het erom dat de begeleider niet onnodig binnendringt in het
privé-leven van de sporter, bijvoorbeeld door er vragen over te stellen,
afspraken te maken, contact op te nemen enzovoort.
3. De trainer/coach onthoudt zich van elke vorm van seksueel
(machts)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de sporter.
De trainer/coach mag zijn specifieke situatie en relatie niet gebruiken voor
doeleinden ten eigen nutte die in strijd zijn met zijn verantwoordelijkheid
voor de sporter of die de grenzen van de relatie overschrijden.
Grensoverschrijdend kan bijvoorbeeld zijn:
•bevrediging van eigen seksuele en/of agressieve verlangens;
•een seksueel/erotisch geladen sfeer scheppen;
•de sporter op een niet-functionele wijze bekijken, waarbij de ogen
gericht zijn op de geslachtskenmerken;
•met seksueel gedrag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens
of fantasieën van de sporter;
•vormen van aanranding;
•exhibitioneren.
In de (professionele) relatie met de sporter kunnen bij
beide gevoelens ontstaan die zich niet verhouden met de relatie tot het
trainen, begeleiden en dergelijke. Deze gevoelens kunnen bijvoorbeeld zijn:
verliefdheid, afkeer of agressie.
Beide partijen moeten alert zijn op deze gevoelens. De trainer/coach moet –
zelfs als de sporter dat verlangt of daartoe uitnodigt – dan ook niet
metterdaad ingaan op seksuele en/of al dan niet agressieve
toenaderingspogingen, dan wel dergelijke toenaderingspogingen zelf ondernemen.
Seksuele handelingen en (geforceerde) seksuele relaties tussen trainer/coach en
sporter worden zeer sterk afgeraden.
Door partijen moeten zo snel mogelijk maatregelen worden genomen om te
voorkomen dat deze ‘relatie’ zich in welke vorm dan ook ontwikkelt. Hierbij kan
gedacht worden aan verbreking van één van de twee verhoudingen: de seksuele
relatie of de begeleidingsrelatie.
4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de
trainer/coach en de jeugdige sporter tot zestien jaar zijn onder geen beding
geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
Tussen volwassenen en jeugdigen is sprake
van een natuurlijk overwicht. Het natuurlijke overwicht van de ‘dader’ en angst
voor de gevolgen maken het vele malen moeilijker om hem ‘lik op stuk’ te geven
bij ongewenst gedrag.
Al dan niet jeugdige sporters die op het moment zelf wel positief staan
tegenover seksueel contact, bijvoorbeeld omdat zij verliefd zijn op de trainer/coach,
realiseren zich vaak pas achteraf dat bij het gebeurde vele vraagtekens zijn te
plaatsen. Veelal blijkt dan dat hun eventuele instemming op dat moment niet
‘echt’ was.
5. De trainer/coach mag de sporter niet op een zodanige wijze
aanraken dat de sporter en/of de trainer/coach deze aanraking naar redelijke
verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het
geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en
borsten.
Uitgangspunt is dat de sporter het als
seksueel intimiderend ervaart. Dit kan bijvoorbeeld zijn:
•bij begroeten of afscheid nemen te lang de hand vasthouden;
•iemand naar je toe trekken om te kussen;
•zich tegen de sporter aandrukken;
•andere ongewenste aanrakingen.
De trainer/coach dient ervoor te zorgen dat daar waar lichamelijk contact
noodzakelijk en functioneel is voor de sportbeoefening, dit contact of deze
aanrakingen nooit verkeerd – in de zin van seksueel intimiderend – kan worden
geïnterpreteerd.
6. De trainer/coach onthoudt zich van seksueel getinte verbale
intimiteiten.
Hierbij kan worden gedacht aan:
•seksueel getinte opmerkingen en insinuaties, zoals grove taal en schuine
moppen, onder het mom van ‘dat moet kunnen’;
•het stellen van niet-functionele vragen – vaak onnodig in detail – over
het seksleven van de sporter.
7. De trainer/coach zal tijdens trainingen en wedstrijden
gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en de ruimten waarin de
sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer.
Gereserveerd en met respect omgaan betekent dat de sporter zich veilig moet
voelen, zijn privacy gewaarborgd is en sociale controle niet is uitgesloten.
Hierbij kan onder andere worden gedacht aan:
•niet zonder aankondiging de kleedkamer betreden;
•de deur open laten staan na het binnentreden, tenzij duidelijk is dat
beiden behoefte hebben aan een zekere privacy;
•gesprekken dan wel overleg met de sporter niet in de kleedkamer houden,
maar in een niet-intieme ruimte.
8. De trainer/coach heeft de plicht de sporter te beschermen tegen
schade en (machts)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie.
Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter
behartigt, is de trainer/coach verplicht met deze personen of instanties samen
te werken opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen.
Binnen zijn mogelijkheden heeft de trainer/coach de verantwoordelijkheid voor
de veiligheid en het welzijn van de sporter. De trainer/coach zal de daarvoor
redelijke en noodzakelijke maatregelen moeten nemen ter voorkoming van
lichamelijke en geestelijke schade en misbruik, veroorzaakt door seksuele
intimidatie.
De trainer/coach zal moeten samenwerken met bijvoorbeeld jeugdconsulenten,
vertrouwenspersonen of ouders of hen van informatie voorzien. De trainer/coach zal
feiten van vertrouwelijke aard, aan hem toevertrouwd, te allen tijde dienen te
respecteren. Er zullen slechts mededelingen aan derden worden gedaan – indien
enigszins mogelijk in overleg met de sporter – wanneer de trainer/coach ervan
overtuigd is dat de belangen van de sporter of zijn omgeving hiermee zullen
zijn gediend.
9. De trainer/coach zal de sporter geen
(im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te
vragen.
De trainer/coach aanvaardt ook geen financiële beloning of
geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding staan tot de
gebruikelijke dan wel afgesproken honorering Door vergoedingen dreigen de
objectiviteit van het handelen en de onafhankelijke positie van de trainer/coach
dan wel de sporter in het gedrang te komen. Hierdoor kan een voedingsbodem
ontstaan voor seksuele intimidatie en seksueel misbruik.
10. De trainer/coach zal er actief op toezien dat
deze regels door iedereen die betrokken is bij de sporter worden nageleefd.
Indien hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze
regels zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken. De trainer/coach heeft
een voorbeeldfunctie. Hij zal maatregelen moeten nemen op het moment dat hij
grensoverschrijdend gedrag constateert.
In eerste instantie dient hij de betreffende persoon erop aan te spreken. In
tweede instantie het bestuur van HCOIJ. De sporter zal ook geholpen moeten
worden. De trainer/coach kan hem
bijvoorbeeld verwijzen naar een vertrouwenspersoon of hem helpen een klacht in
te dienen.
11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct)
voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de trainer/coach in de geest hiervan te handelen.
Dit betekent dat de trainer/coach ook alert moet zijn op gedragingen
die niet direct seksueel intimiderend zijn, maar wel als grensoverschrijdend
worden ervaren. Ook in dit geval dienen door hem passende maatregelen te worden
genomen, zoals het aanspreken van de betreffende persoon.
Het NOC*NSF meldpunt seksuele intimidatie in de sport is dag en nacht bereikbaar, ook in het weekend en op feestdagen. Het nummer is 0900 – 202 55 90 (€ 0,10 per minuut).